Van betekenis zijn. Laatst vond ik dit. In een tekst op het web. Een mooie tekst. Toch heb ik twijfels.
“Het onderwijs is erop gericht, kinderen en jonge mensen in te leiden in de wereld. Daartoe dragen leraren dingen aan, waarvan we als samenleving vinden dat jonge mensen die moeten weten en kunnen om straks van betekenis te kunnen zijn in de grotemensenwereld.”
Waarom is er een belang om van betekenis te kunnen zijn? Wat houdt dat in? Wat is van betekenis zijn? Dat de wereld enige betekenis dient te hebben om begrijpbaar, misschien zelfs leefbaar te zijn lijkt me niet geheel onlogisch. Snappen hoe en wat geeft denk ik zin en rust aan het bestaan. Maar om straks van betekenis te kunnen zijn lijkt me een niet zo logische redenatie.
Binnen een cultuur, een sociale omgeving, zijn er uiteraard waarden en normen en ideeën waarvan leraren vinden dat jonge mensen die dienen te weten. Dat vind ik binnen mijn vakgebied voor de gemiddelde 2,5jarige ook. Maar dat wil niet zeggen dat hij/zij straks in de (muziek)wereld van betekenis zou kunnen/moeten zijn. Dat is niet waartoe ik les geef.
De betekenis van betekenis kan zijn wat je met iets bedoelt: inhoud, zin, maar ook waarde, belang. Zou het mogelijk zijn om te zeggen: “[…} weten en kunnen om straks van belang te kunnen zijn […]”. Waarom wordt er een dergelijke druk opgelegd om je te onderscheiden van anderen. Om mogelijk op te vallen. Daarbij komt nog dat van belang zijn context bepaald is. Wie bepaalt dus, en waarom, of iemand van belang is? Wat gebeurt er als een jong mens het uiteindelijk niet voor elkaar krijgt om van betekenis te zijn om wat voor een reden ook, maar wel dusdanig onderwezen is dat het mogelijkerwijs voelt als een falen? Wat ook ontbreekt is wat van betekenis zijn inhoudt. Van betekenis zijn is een leeg begrip. Er is altijd een iets, een handeling nodig om inhoud te geven aan. Iemand kan van betekenis zijn omdat… vul maar in.
Verderop in het artikel staat “Socialisering is erop gericht, kinderen te leren zich te voegen naar de heersende cultuur. “ Dit lijkt me een uiterst beperkte opvatting van het concept socialiseren. Vervolgens voegt de schijfster wel een en ander toe aan het concept, dat ook reeds in het concept zelf al had kunnen zitten: afhankelijk van de inhoudelijke betekenisgeving van het concept.
Nog even verderop: “Als samenleving zouden we er naar mijn idee de hoogste prioriteit aan moeten schenken, dat jonge mensen hun eigen mogelijkheden ontdekken om in de wereld van betekenis te zijn, dat ze hun vrijheid op zich willen nemen en zich niet kritiekloos schikken naar bestaande ordeningen. “
Het ontdekken van je eigen mogelijkheden. Wederom toch vaag en is context afhankelijk. Dat een jong mens goed van blad kan zingen zou als een goede eigen mogelijkheid kunnen worden beschouwd, maar voor een baan als personeels-medewerker bij een bank van generlei waarde zal worden gezien. Zich niet kritiekloos schikken naar bestaande ordeningen bij voorbaat lijkt me erg problematisch. Dan wordt van betekenis zijn een rebellie zonder oorzaak. Dat is geen vrijheid. Dan wordt vrijheid een afgesloten kader waarbinnen de betekenisgeving voortkomt uit kritiek. Er is namelijk al een premisse geschapen: je zult van betekenis zijn door vrijheid op je te nemen en dat houdt in dat je je vervolgens niet kritiekloos schikt naar bestaande ordeningen.
Hier wil ik de vergelijking trekken met een mooi blog van Bas Levering. Hij stelt letterlijk de vraag: “Waarom vinden we eigenlijk dat onze kinderen hun dromen moeten kunnen najagen?” Hij noemt het een holle kreet. En dat is” van betekenis zijn” wat mij betreft helaas ook. Want Bas schrijft ook: “Sinds mijn jeugd nam het tempo van de maatschappelijk veranderingen zo snel toe dat het beroep, dat kinderen nu voor ogen staat, morgen misschien niet eens meer bestaat. Daar komt nog bij dat wij de beroepen, die als zij straks volwassen zijn de toon aangeven, vandaag nog niet eens kúnnen dromen. Dus waarop moeten wij hen voorbereiden?” Van betekenis zijn straks in de grotemensenwereld: het is dus eigenlijk niet mogelijk om de kinderen daarop voor te bereiden.
Als laatste: de grotemensenwereld. Dit suggereert een kleine mensenwereld. En dan hebben we het niet over lengte. Hier grijp ik toch weer terug naar de titel van Joop Berding’s boek: “Ik ben ook een mens”. En al deze mensen leven in dezelfde wereld. Dat er misschien een onderscheid nodig is om binnen een bepaalde context - ik blijf dit noodzakelijkerwijs herhalen - op te groeien tot een volwassen zelfstandig persoon, neemt niet weg dat de betiteling grotemensenwereld wat mij betreft mede dankzij bepaalde connotaties, een separate, niet gelijkwaardige en uitermate onvolwassen term is.
In plaats van jonge mensen te leren van betekenis te zijn lijkt het me veel beter om mogelijke betekenissen van het leven te onderwijzen zodat er gerichte en vooral volwassen keuzes kunnen worden gemaakt. Wat is een volwassen keuze? Een keuze die niet bijvoorbaat kritiek inhoudt en die niet gericht is op een belangrijke plek in de wereld. Het gaat om keuzes die “zich verhouden tot de realiteit van de ander en het andere: een kwestie van zelfbegrenzing”(Lezing Gert Biesta 15 maart 2019).