Gewoon Mensen
“Ik ben ook een mens.” Mooie en belangrijke zin van de kleindochter van Joop Berding in zijn gelijknamige boek. En dat zijn alle kinderen. Een mens. In ons geval ook een muzikaal mens. Maar als we eens verder kijken tegenwoordig dan zijn jonge kinderen onderhevig aan aardig wat uitdagingen die het gewoon mens zijn behoorlijk in de weg staan.
Ooit eens binnen 1 week toen twee mensen mij vroegen wat ik deed, en ik zei dat ik jonge kinderen en muziek als vakgebied heb - de voorschoolse muziekeducatie - werd er meteen gezegd: “O, dat is toch muziektherapie?”en “Hoort dat niet thuis bij de afdeling muziektherapie?”
Nee.
Om met Gert Biesta te spreken: deze kinderen zijn niet ziek. Er is helemaal niks mis met ze volgens welk lijstje dan ook. Gewoon mensen. Maar helaas wordt de algemene voorschoolse periode steeds meer gezien als een situatie waarin standaard hulp nodig is. Iedere vorm van wat betiteld wordt als afwijkend gedrag is reden om er een lijstje op los te laten, therapeutische boeken en behandelingsmethoden te raadplegen. Enige jaren geleden werd er geconstateerd dat er te weinig kinderen “schoolrijp” waren, wat dat ook moge zijn. (Ooit vroeg iemand zich af of de scholen zelf wel “kind-rijp” zijn. Fraaie omkering.) Desalniettemin, van allerlei methodes en VVE programma’s werden in het leven geroepen om de kinderen op weg te helpen. En de lijstjes uiteraard. Aan welke eisen, cognitief en lichamelijk moet een kind voldoen als hij/zij 1. 1.5 2 2.5 etc. is. Kortom, we willen dat de kinderen het volgens bepaalde normen en waarden binnen onze cultuur beter gaan doen. De vraag waarom en of dat nu echt goed is laat ik hier in het midden.
Nu doet zich het fenomeen voor dat er kinderen zijn die het beter doen dan andere kinderen. Die vooruit lopen op de lijstjes. Die slimmer zijn dan het gemiddelde kind. Volgens de lijstjes. (We nemen als premisse maar even aan dat het gemiddelde kind bestaat ten bate van deze dialoog.) Deze kinderen zijn niet het gemiddelde kind. Met als gevolg dat dit momenteel afwijkend gedrag wordt genoemd! Het is namelijk noodzakelijk dat voordat iets als afwijkend benoemd wordt er een uitgangspunt moet zijn waaraan in meer of mindere mate aan voldaan dient te worden. Een kind dat zich niet volgens het lijstje van het gemiddelde kind ontwikkelt, wat slechter of wat beter maakt niet uit, is derhalve afwijkend. Er bestaat zelfs de term asynchrone ontwikkeling of disharmonisch ontwikkelingsprofiel. Laat dit even bezinken.
Dus nu doen bepaalde kinderen het goed en is het weer niet goed, want het klopt niet met de lijstjes. Als je namelijk in het één goed bent en in het ander wat minder dan is dat al asynchroon. Afwijkend.
Heb je een kind dat lekker leest, maar zijn schoenveters nog niet kan strikken dan heeft hij/zij meteen een disharmonisch ontwikkelingsprofiel. (Wederom we laten de gemakzucht met klittenband en het feit dat niemand alles even goed of slecht kan buiten beschouwing.)
De boven het standaard gemiddelde uitkomende kinderen zijn dus afwijkend en komen derhalve in aanmerking voor “bijsturing”. Alsof er iets mis is. Er wordt frustratie en demotivatie geconstateerd in het leerproces bij de kinderen op school omdat er een disharmonische ontwikkeling is wat betreft talenten, om de huidige taal te gebruiken aangaande dit onderwerp. Omdat je het ene wel kan en het andere niet wordt een kind gefrustreerd en gedemotiveerd om het plat te zeggen. Wat is er mis met wat frustratie? Wat is er mis met weerstand? Ook dit blijkt dus nu problematisch want stel je voor dat we emotioneel niet een gemiddelde hebben. Wat is er overgebleven van al die mooie woorden over gedifferentieerd onderwijs geven?
De bewijslast als we het zo kunnen noemen voor wat voor een mogelijkheden dan ook - cognitief en/of lichamelijk - wordt volledig bij een kind zelf gelegd. Het ligt aan het kind. Een kind wordt gecheckt via een lijstje dat afgevinkt kan worden dat gemaakt is door volwassenen met een bepaald idee en een bepaalde agenda. Kunnen de juiste vakjes niet worden afgevinkt dan wordt er een plan op een kind losgelaten dat aan de behoeften van een kind moet voldoen. Maar wie bepaald wat de behoeften van een kind zijn? Hoe worden die gedefineerd? Volgens de huidige methodes het kind zelf - dat is namelijk het lerende wezen dat een “opbrengst” moet creëren. (Werkelijk.., maar dat is ook een andere discussie.) Maar de “behoeftes” worden vanzelf gecreëerd als een kind niet strak volgens het lijstje zijn ontwikkeling afwerkt. Want dan dient het bijgestuurd te worden en die bijsturing die vanuit de volwassenen komt wordt vertaald als een behoefte van het kind. Volgens die logica heeft het kind dus in dat geval behoefte aan therapie, bij-lessen, medicijnen, enz. enz.
Is het al mogelijk om te betwijfelen of een kind als gewoon mens gezien wordt? Ik denk van wel. Want een groot deel van het gehele terrein van 0-4 wordt helaas steeds meer therapeutisch d.m.v. het toepassen van ideeën, analyses en methoden uit het therapeutisch domein.
Mochten er hele speciale kinderen met een geestelijke en/of lichamelijk uitdaging in de muziekles aanwezig zijn dan nog zijn ze daar om gewoon muziekles te krijgen, géén muziektherapie. Dat is een hele andere afdeling.
In de muzieklessen voor jonge kinderen - voorschoolse muziekeducatie 0-4 - zijn alle kinderen welkom. Ik ga uit van
alle kinderen zijn gelijk in hun verscheidenheid.
Er bestaat geen standaard gemiddeld kind. Voor pedagogische en/of didactische onderbouwing van de muziekles, uitwerkingen of gewone informatie is het dus zaak om niet te kijken naar de literatuur over afwijkingen, deviaties en signalering-lijstjes. Deze kinderen zijn niet ziek. Het zijn gewoon muzikale mensen die gezamenlijk muziek maken en aan muzikale vorming doen. Daarin worden ze ondersteunt door een docent die les geeft en weet hoe de muzikale informatie over te dragen. Er zijn geen kinderen met veel talent of kinderen die weinig talent hebben.
Allemaal mensen die samen muziek maken.